Een knusse bijeenkomst in Groningen, georganiseerd door literair dispuut Flanor. Een sfeervol SLAA-avondje in het Comedy Theater in de Nes (waar het bovenstaande filmpje van Diederik Rijpstra en Keke Keukelaar werd vertoond). Een goed bezochte lezing aan de Universiteit Utrecht. Een over het algemeen bijzonder positieve ontvangst in de pers en op blogs. Een aantal leuke lezersreacties via deze site. Een ‘Guide Houellebecq’ in NRC Handelsblad ter compensatie van de door mij weggelaten voetnoten. Een interviewtje op de ‘Papieren man’ over de vertaling. Een speciale pagina op Facebook. Een hele berg tweets. Een hilarische gedachtewisseling over de vertaling op de website van HP/De Tijd. Een discussie over naamsvermelding van vertalers op Jaap.nl. Dat is zo ongeveer de oogst van bijna een maand De kaart en het gebied – voor zover ik het heb gevolgd, want over Houellebecq wordt alleen al in Nederland en Vlaanderen zo veel geschreven dat je er haast een dagtaak aan zou hebben om het allemaal te lezen.
Het is natuurlijk mooi meegenomen dat de reacties op het boek en de vertaling over het algemeen zo positief zijn, maar de leukste vind ik toch die waarin dat enthousiasme gepaard gaat met een scherp lezersoog. Op Twitter verschenen bijvoorbeeld een paar berichtjes over de rol van de combiketel, die zich na een aanvankelijk moeizame relatie ontwikkelt tot Jed Martins ‘oudste makker’ (p. 314). Er waren zelfs mensen die uit puur enthousiasme een mooie zin uit het boek de ether in twitterden (hier staan er trouwens ook een aantal), dat doet me veel meer plezier dan de zonder enige onderbouwing verkondigde mening dat het boek ‘fantastisch’ of de vertaling ‘prachtig’ is. Ook de directe lezerspost is bijna altijd interessant: iemand die me vraagt waarom er bij Houellebecq zo veel wordt gecursiveerd (antwoord: dat zijn bijna altijd gemeenplaatsen, Flaubert deed dat ook zo), een ander die me erop wijst dat een Porsche 911 Carrera geen achterbak heeft (wordt verbeterd in de volgende druk). Hoe meer aandacht voor betekenisvolle details, hoe leuker.
Zelf probeer ik het boek inmiddels juist wat te laten bezinken, na er maandenlang min of meer in te hebben geleefd (hier de neerslag van die ervaring). Het ligt nog altijd voor me op mijn bureau, af en toe maak ik er een aantekening in, maar het is goed om weer eens met iets anders bezig te zijn dan Houellebecq. Jean Echenoz, Régis Jauffret: óók fantastische schrijvers.