Wint De kaart en het gebied de Europese Literatuurprijs? Over twee weken weten we het, want dan vindt in de Rotterdamse Unie de officiële bekendmaking plaats tijdens een avondje in de reeks Vertalersgeluk. Het is alvast heel aardig dat het boek het tot de shortlist heeft geschopt, want ondanks alle lof in de pers voor zijn laatste roman zal Houellebecq nooit een schrijver worden die de consensus van het lezerspubliek wegdraagt.
Dat bleek laatst nog maar weer eens toen ik om wat voor reden dan ook zijn naam liet vallen in een gesprek met een Franse en een Duitse collega, beiden vriendelijke mensen met een groot hart voor literatuur. Ogen begonnen vuur te schieten, zware donderwolken pakten zich samen op voorhoofden, het enige wat er nog aan ontbrak waren de spreekwoordelijke rookpluimen uit de oren. Wat me het meest opvalt in dit soort gesprekken, die ik vooral in Frankrijk regelmatig moet voeren, is de onontwarbare verstrengeling van een ideologisch oordeel (‘Houellebecq is een verwerpelijke schrijver’) met een esthetisch oordeel (‘Houellebecq kan niet schrijven’), een cocktail die bovendien op volstrekt apodictische toon wordt geserveerd: ineens is men vergeten dat de opponent (ik dus) doorgaans geen onzin verkoopt als het om literatuur gaat, ook als de beleving misschien uiteenloopt. Maar bij Houellebecq verliezen veel mensen de eigen subjectiviteit volledig uit het oog. Over mijn lijk!
Zo erg is het bij deze Europese Literatuurprijs dus kennelijk niet. De paar juryleden die ik op 10 mei tijdens de bekendmaking van de shortlist heb gespot zagen er bijzonder blijmoedig en vredelievend uit, de Bergense boekhandelaar Thomas Swinkels vereerde Houellebecq en zijn vertaler met een gloedvolle laudatio (het nalezen waard: hier), de voorlezing van het begin van het boek door actrice Franceska Wagenaar was net zozeer van negatieve emoties gespeend als het vertalersinterview door Cees Coster, en de mooie lenteavond eindigde op het terras met een lekker biertje.
Ook op 19 juni wordt er goed weer verwacht.